Creative gossip girls
Annelieke-Lotje-Lotte-Kelly-Madelief-Mara
Creatief onderwijzen
De les en het lesverloop
De les van woordenschat ging over ‘pech’. Er kwamen een woorden aan bod die te maken hadden met pech hebben. De woorden die aan bod kwamen in de les zijn: splitsing, spitse, wijngaard, uniform, asjeblieft, as, bewust zijn van en verruilen.
Bij een les woordenschat zit altijd een plaat waarop de woorden staan afgebeeld. Eerst heb ik met de kinderen gekeken of er al woorden op de plaat stonden die zij kende. Bij deze les was dit het geval. De woorden die deze les aan bod kwamen zijn niet overdreven moeilijk. Toch wisten zij niet van alle woorden al de betekenis.
Bij de plaat heb ik zelf een verhaal bedacht om voor de kinderen de woorden op een leuke manier te leren. Daarnaast probeerde ik hierdoor ook aan te sluiten bij de leefwereld van de kinderen.
De les ben ik begonnen met het vertellen van het doel van de les.
Vervolgens ben ik met de kinderen gaan kijken of zij al van bepaalde woorden de betekenis wisten. Daarna ben ik het verhaal gaan vertellen, dat ik gemaakt had aan de hand van de plaat, waarin de woorden aan bod kwamen. Ondertussen stond de plaat met de woorden op het bord. Hierdoor heb ik geprobeerd aan te sluiten bij de leefwereld van de kinderen.
Telkens als ik bij een woord kwam wat op de plaat stond vroeg ik aan de kinderen wat dat woord zou kunnen betekenen. Ik wilde dat zij eerst zelf gingen nadenken over de betekenis. Misschien dat zij dit namelijk al uit de plaat konden halen.
Na het verhaal gelezen te hebben ben ik de opdrachten kort gaan uitleggen. De kinderen moesten deze daarna zelfstandig gaan maken.
Tot slot heb ik de les samen met de kinderen geëvalueerd.
In deze les heb ik geprobeerd te pendelen in de didactische route. In een goede les zouden alle drie de componenten (leerstof, leerlingen en leefwereld) aan bod moeten komen. Door in de route te pendelen leren de leerlingen niet alleen de leerstof te begrijpen, maar kunnen zij ook betekenis geven aan de stof en de stof zelfs toe te passen. Wanneer de kinderen de stof ook echt daadwerkelijk toepassen, is het leren volgens de leerlingen zinvol. Het kind ziet dat hij/zij er wat mee kan of in een volgende les of in de leefwereld van het kind. [1]
Daarnaast heb ik de les proberen op te zetten volgens het vierfasenmodel [1]:
- Voorbewerken: de context is ‘pech’. Deze stond al vast en heb ik alleen niet zelf bedacht. Ik ben in deze fase begonnen in het component leerling. Welke woorden kennen zij al?
- Semantiseren: We zijn betekenis aan de woorden gaan geven d.m.v. het verhaal. Ik heb dus gebruik gemaakt van het uitleggen.
- Consolideren: ze hebben geoefend met de woorden. Omdat zij al redelijk een aantal woorden kende hoefde ik deze eigenlijk niet echt meer te herhalen.
- Controleren: deze fase heb ik overgeslagen. Voor een volgende les neem ik dit punt zeker mee. Hierdoor wordt het leren van de woorden voor de leerlingen leuker en betekenisvoller omdat er daadwerkelijk iets mee gaan doen.
Het lesdoel
Voor de kinderen heb ik het volgende lesdoel geformuleerd:
* Aan het einde van de les kennen de kinderen nieuwe woorden die te maken hebben met het onderwerp 'pech'.
Creatiewijzer
Aan het begin van de les ben ikzelf gaan kaderen. Wat gaan we doen, hoe ziet de les er globaal uit.
Daarna ben ik gaan waarnemen. Ik ben bij mijn mentor gaan navragen hoe zij de les altijd geven.
Vervolgens ben ik gaan focussen. Ik ben de opdracht stap voor stap gaan uitwerken zoals het in de methode staat.
Daarnaast ben ik ook gaan divergeren. Ik ben opzoek gegaan naar verschillende ideeën om toe te passen in mijn lessen, zoals bijvoorbeeld het verhaal.
Daarna ben ik de les gaan verbeelden voor mijzelf, hoe ziet de les er ongeveer uit zoals ik hem nu heb ontworpen?
Vervolgens ben ik gaan convergeren. Ik heb een keuze gemaakt in wat ik in mijn les ging doen.
Ondertussen ben ik ook gaan vormgeven. Ik heb de didactische route opgesteld en was de les dus aan het vormgeven. Vervolgens heb ik de les gegeven en heb ik de les dus gespresenteerd.
Reflectie
De les is nog lang niet zoals ik hem zou willen hebben. Er zitten nog een hele hoop ontwikkelpunten in om de les creatiever te maken. Zo wil ik een volgende keer d.m.v. filmpjes, een toneelstuk of misschien door spullen mee te nemen nieuwsgierigheid op wekken. Daarnaast wil ik gebruik gaan maken van coöperatieve werkvormen. In plaats van de woorden te bespreken met de kinderen wil ik ze in groepjes hierover laten praten. Op die manier leren zij van elkaar. Naar mijn mening leren zij daar meer van dan wanneer ik het voor kauw. Daarnaast leren de kinderen discussiëren. Want met een groepje een definitie voor een woord vinden is nog niet zo makkelijk… [2]
Daarnaast wil ik de kinderen zelf leren reflecteren. Op die manier help ik ze inzicht te verwerven in hun eigen denk- en handelswijze en op die manier leren zij ook doelgerichter leren. Leren is namelijk niet alleen een proces van actie maar ook nadenken over die actie. We leren enerzijds door dingen te doen maar van de andere kant moeten we ook nadenken over de gebeurtenissen/activiteiten. [1]
Tot slot wil ik de controleerfase meer gaan toepassen. Dit door bijvoorbeeld de kinderen in groepjes een toneelstukje te laten bedenken met de woorden. Zo leren zij de woorden meteen op een juiste manier te gebruiken. Daarnaast stimuleer je de kinderen hierbij meteen om hun eigen creativiteit te gebruiken doordat de kinderen zelf een verhaal moeten bedenken.
[1] Munnik, C. de & Vreugdenhil, K. (2012). Ontwerpen van onderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
[2] Bode, J. de & Nijman, L. (2014). Hoe bedenk je het?!: creatief denken in het basisonderwijs. Bussum: uitgeverij Coutinho



Reinders. Geraadpleegd op 2 april 2016, https://webshop.reinders-oisterwijk.nl/nl-nl/product/2310/taal/6061/taal-actief-spelling-3e-versie-werkboek-groep-6-set-a-5.aspx
Week van reflectie: Ethiek in de praktijk. Geraadpleegd op 2 april 2016, http://www.weekvanreflectie.nl/nieuws/lv/lv-nieuws%20inspiratiedag.html