top of page

Bronvermelding:

Benjamins, R & Geus, M. de & Ooijen, M. van & Vroemen, L. (2016). Hemel en aarde, godsdienst/levensbeshouwing voor het basisonderwijs. Amesfoort, Uitgever Kwintesses.

Het verhaal

Levensbeschouwing-handvaardigheid les

 

Het thema in de klas tijdens mijn stageweken was ‘ruimte’. De kinderen waren hiervan helemaal onder de indruk. Om bij de leefwereld aan te sluiten werden bijna alle lessen gegeven in het thema van de ruimte.

Door bij de leef wereld van de kinderen aan te sluiten leidt dit tot zinvoller leren en het bevordert de bereidheid om te blijven leren.

Bronvermelding:

Munnik, C. de & Vreugdenhil, K. (2012). Ontwerpen van Onderwijs. Groningen/Houten, Noordhoff uitgevers.

 

In de les wordt levensbeschouwing en handvaardigheid aan elkaar gekoppeld.

Organisatie: In een kring met alle kleuters.

Lesdoelen :

  • De kinderen leren hoe ze moeten filosoferen over een onderwerp met betrekking tot de ruimte.

  • De kinderen oefenen met het inzetten van fantasie en creativiteit tijdens een les.

Lesinhoud:

De les moest gegeven worden binnen het thema ruimte. Uit het boek ‘Hemel en aarde’ (nr 4, jaargang 15, Pasen 2016) heb ik aan de kinderen een geleide fantasie voor gelezen over de maan.In verband met het thema was de klas versierd en helemaal in de stemming ‘ruimte’ gebracht. De theorie over een uitnodigend klassenklimaat, wat onderdeel is van de creativiteit bevorderende factoren, zegt dat dit de sfeer in de klas verhoogt.

Het versje

Ook zorgt het ervoor dat de leerlingen trots zijn op hun werk en elkaar inspireren.

Bronvermelding:

Bode, J. de & Nijman, L. (2014). Hoe bedenk je het?!, creatief denken in het basisonderwijs. Bussum: uitgeverij coutinho

 

Lesopbouw:       

Als intro van de les ben ik begonnen met het voorlezen van een versje wat gaat over de maan. Dit heb ik gedaan zonder van te voren te zeggen waar het over gaat, waardoor de kinderen nieuwsgierig werden en extra goed naar het versje zouden luisteren.

Toen de kinderen erachter kwamen dat dit over de maan ging heb ik dit gekoppeld aan hun leefwereld d.m.v vragen:

  • Heb je de maan wel eens gezien?/ Kijk je weleens naar de maan?

  • Welke had de maan toen?

  • Vond je dat mooi?

Ik heb de stof aan de leefwereld van de kinderen gekoppeld omdat op deze manier schools leren verbonden wordt met buitenschoolse ervaringen, situaties en gebeurtenissen. Hierdoor leren kinderen diepgaander en gemotiveerder. Ook onthouden ze de stof beter.

Bronvermelding:

Munnik, C. de & Vreugdenhil, K. (2012). Ontwerpen van Onderwijs. Groningen/Houten, Noordhoff uitgevers.

 

Vervolgens heb ik de kinderen met hun ogen dicht naar het verhaal laten luisteren, de geleide fantasie. Ook te verstaan onder imagineren of visualiseren, hierbij wordt doelbewust gefantaseerde beelden, geluiden, geuren, gevoelens en andere associaties opgeroepen. In het boek ‘hoe bedenk je het?!’ is terug te vinden dat door geleide fantasie de concentratie bevordert en verdiept en het leervermogen versterkt. Bovendien maakt geleide fantasie creativiteit vrij en bevordert het divergent denken. ( dit was het bedenken van zoveel mogelijk manieren en oplossingen om een doel te bereiken.)

Bij een geleide fantasieoefening nemen kinderen bewust factoren op met behulp van hun zintuigen. Ze zijn bezig met waarnemen.

 

Om de creativiteit van de kinderen te prikkelen heb ik de kinderen hun ogen dicht laten doen zodat ze extra goed konden fantaseren, dit betekent dingen bedenken en voorstellen die nooit echt gebeurd zijn of die je nooit hebt gezien, en zich bij wijze van ‘hun fantasie voor zich zouden zien’, ook wel verbeelden.  

Volgens Robbert Dijkgraaf, president van de koninklijke Nederlandse  Akademie van Wetenschappen, is verbeelding van belang is voor de wetenschap. Hij is van mening dat dit komt doordat verbeelding meer ruimte bied voor uitzonderlijke ontdekkingen en oplossingen.

Bronvermelding:

Bode, J. de & Nijman, L. (2014). Hoe bedenk je het?!, creatief denken in het basisonderwijs. Bussum: uitgeverij coutinho

Dijkgraaf, R. (2011). Het kind, inspiratie, legitimatie en verbinding. Kunst en leren: belang van verbeelding voor de wetenschap. geraadpleegd op 31 maart 2016. http://www.hetkind.org/2012/04/05/kunst-en-leren-belang-van-verbeelding-voor-wetenschap/

 

Na de geleide fantasie heb ik de kinderen gevraagd naar hun verbeeldingen. (wat heb je gezien? Hoe zag het eruit? Vorm? Kleur? Etc.) waarna ik aan de kinderen vertellen dat ik iets speciaals had gemaakt en dat ik het even ging pakken. Hierdoor betrok ik de kinderen die afhaakte bij het fantaseren weer bij de les en prikkelde ik de nieuwsgierigheid.

Ik had zelf de geleide fantasie al van te voren gedaan en hierbij had ik mijn verbeelding uitgewerkt. Ook had ik er een verhaal bij bedacht om aan de kinderen te vertellen. Hiermee wilde ik ze op de goede weg brengen voor het onderbouwen van hun eigen verbeelding. En met groepjes leerlingen ben ik om de beurt aan de slag gegaan. Ik verstopte mijn planeet zodat ze hem niet zouden namaken en begeleide de kinderen bij het maken van hun ‘eigen’ maan.

 

Uiteindelijk hebben de kinderen heel wat stappen gemaakt in het proces ‘het maken van een eigen maan/planeet’. Namelijk het 9 stappen model van Lydia de Jong of het creatief proces model (CPM). Aan de hand van dit model kun je leerlingen beter begeleiden bij hun creatieve processen.

  • Kaderen: De kinderen krijgen in deze les een opdracht met betrekking tot de maan. De maan is hun kader die in dit geval door iemand anders is bepaald, ik dus. Het kader is de begrenzing van waaruit de kinderen verdere beslissingen gaan nemen. Hier worden hun analytische vaardigheden gestimuleerd. De kinderen worden namelijk aangespoord de opdracht goed te ‘onderzoeken’ en te interpreteren.

  • Waarnemen: Tijdens de geleide fantasie zijn de kinderen heel bewust bezig met het verzamelen informatie. Om dit te doen gebruiken de kinderen vooral praktische vaardigheden. Dit zijn handelingen die met het doen te maken hebben.

  • Verbeelden: Het vormen van beelden van dingen die er niet zijn. Het gebeurt in het hoofd van de kinderen, ze fantaseren en verzinnen. Ook hier zijn de kinderen mee bezig tijdens de geleide fantasie.

  • Focussen: Dit is het aanscherpen van het gebied waar de aandacht zich op gaat vestigen. Door het laten zien van mijn voorbeeld wordt het doel/opdracht voor de kinderen aangescherpt.

  • Divergeren: Voordat de kinderen begonnen met het maken van hun eigen planeet hebben we eerst samen gebrainstormd. Er werden zoveel mogelijk gekke en leuke ideeën bedacht. Er wordt beroep gedaan op de synthetische vaardigheden. Dat betekent dat de kinderen de mogelijkheid hebben om nieuwe en interessante ideeën te genereren, creatief denken.

  • Experimenteren: tijdens deze fase worden mogelijke ideeën uitgeprobeerd. Hier komen ook weer de praktische vaardigheden naar voren. Dit is niet heel erg bewust gedaan door de kinderen omdat ik vooral ‘doeners’ in de klas heb.

  • Convergeren: Uiteindelijk kozen de kinderen een eigen idee, wat ze zelf het meest geschikte plan vonden. Er wordt één idee gekozen waarop je je verder richt. De analytische vaardigheden komen hier aan bod.

  • Vormgeven: Aan de slag! Het product wordt tot stand gebracht. Het gaat dus om het doen, de praktische vaardigheden. (zie de foto’s voor het resultaat).

  • Presenteren: Het uitgewerkt product wordt getoond aan anderen. Om de les af te sluiten heb ik aan het einde van de dag nog even terug gekoppeld naar de opdracht. De kinderen mochten hun werk presenteren in de kring en er iets bij vertellen.

 

Hierin behoren het kaderen, waarnemen en focussen tot de inlevingsfase. Tot het creatief denken binnen dit creatief proces vallen verbeelden en divergeren. Als laatste zijn experimenteren, convergeren, vormgeven en presenteren onderverdeeld in de uitwerkingsfase.

Bronvermelding:

Slot webcommerce BV.(2016). Encyclo. Geraadpleegd op 31 maart. http://www.encyclo.nl

Jong, L. de.(2014). Zicht op creatieve processen. Geraadpleegd op 31 maart. http://www.avans.nl/binaries/content/assets/nextweb/bedrijven-en-instellingen/onderzoek/pabo-partner-in-kennis/zicht-op-creatieve-processen_2pdf.

 

 

 

 

 

 

Bronvermelding:

Benjamins, R & Geus, M. de & Ooijen, M. van & Vroemen, L. (2016). Hemel en aarde, godsdienst/levensbeshouwing voor het basisonderwijs. Amesfoort, Uitgever Kwintesses.

Reflectie op de les:

Van alle lessen die ik tot nu toe heb gegeven op stage vind ik dit mijn meest ‘perfecte’ les. Dit komt doordat ik in deze les voor mijn gevoel heel veel aspecten heb behandeld die ik op school geleerd heb. Ik heb hier niet alleen creatief onderwezen maar ook creativiteit gestimuleerd en daarin lesgegeven. Dit heb ik gedaan door 2 vakken aan elkaar te verbinden waarin vrij denken/filosoferen en creatief denken en bezig zijn centraal staan. Natuurlijk is het geen echte perfecte les, want er is altijd wel iets wat nog beter kan. Maar het is zeker de les waar ik het meest trots op ben. Ook vonden de kinderen deze les boeiend en heel erg leuk. Waardoor er op het lesverloop niks was aan te merken.

 

Ontwikkelpunten die ik heb geformuleerd aan de hand van de les zijn:

  1. dat ik het nu jammer vond dat ik de handvaardigheid in groepjes heb gedaan. Hierdoor heeft de helft van de klas géén eigen maan of planeet gemaakt bij deze opdracht. Omdat hier geen ruimte voor was in de organisatie. Voor de volgende keer wil ik duidelijke groepjes maken met tijd waarin de kinderen door wisselen. En uiteindelijk iedereen een ‘product’ heeft.

  2. Om meer creativiteit bij de kinderen te stimuleren zou ik de volgende keer bij hun fantasie het verhaal op kunnen schrijven en daar bijv. een bundel van maken. Als een soort boek waar ze nog in kunnen kijken. Op die manier worden ze gestimuleerd een creatief verhaal te bedenken bij hun ‘product’.

  3. Ook wil ik de volgende keer langer stil staan bij het experimenteren in de uitwerkingsfase hierdoor zal het eindresultaat nog creatiever zijn.

 

© 2023 by Sasha Blake. Proudly created with Wix.com

bottom of page